To English version

NIEUWSBRIEF

Klik hier om Nieuwsbrief 11 te lezen

Klik hier om Nieuwsbrief 10 te lezen

Klik hier om Nieuwsbrief 9 te lezen

Klik hier om Nieuwsbrief 8 te lezen

Klik hier om Nieuwsbrief 7 te lezen

Klik hier om Nieuwsbrief 6 te lezen

Klik hier om Nieuwsbrief 5 te lezen

Klik hier om Nieuwsbrief 4 te lezen

Klik hier om Nieuwsbrief 3 te lezen

Klik hier om Nieuwsbrief 2 te lezen

Nieuwsbrief 1: januari - juni 2002

Op dit deel van mijn site zal ik twee keer per jaar in een nieuwsbrief kort verslag doen van mijn concerten en de buitenlandse reizen, die ik gemaakt heb. Misschien dat er onder degenen, die op deze site mijn agenda wel eens bekijken, ook bezoekers zijn, die nieuwsgierig zijn naar de afloop van de daarop aangekondigde concerten en tournees.

Dit jaar begon met een bezoek aan de pianiste Carmen Bravo in Barcelona. Zij is de weduwe van de componist Federico Mompou. Omdat ik dit jaar een aantal malen diens 'Musica Callada' zou gaan uitvoeren (zie onder 'soloprogramma's) leek het me heel aantrekkelijk om haar te bezoeken. Via Internet kwam ik achter haar adres en ontdekte ik ook, dat zij Mompou's pianooeuvre nog regelmatig uitvoert. Op een zonnige januaridag belde ik aan bij haar huis op de Paseo de Gracia, de 'Champs-Elysées van Barcelona', enkele huisnummers verwijderd van Gaudi's Casa Milau. In dit huis heeft zij met haar echtgenoot gewoond en het is ook hier, dat de 'Musica Callada' is gecomponeerd. Carmen Bravo blijkt vriendelijk en spraakzaam (ze spreekt uitstekend Frans). Ondanks haar hoge leeftijd heeft ze nog een uitstekend geheugen. In twee sessies, op twee achtereenvolgende dagen, speelde ik alle 28 delen van de Musica Callada voor haar, die zij van commentaar voorzag. Naast een aantal evidente drukfouten signaleerde zij nog tal van dynamische en andere aanwijzingen, die niet precies op de juiste plaats in de partituur staan. Twee veelvuldig gemaakte opmerkingen zijn me het meest bijgebleven: 'chantez, chantez...' en 'le piano chez Mompou ne doit jamais être timide'. Het werd me ook duidelijk, dat 'Musica Callada' dan wel letterlijk 'verstilde muziek' of 'muziek van de stilte' mag betekenen, maar dat deze muziek niet altijd zo meditatief en ingetogen is bedoeld als je op grond daarvan zou denken. Het is eerder muziek, die het resultaat is van introspectie en waarbij dan ook meer turbulente gevoelens tot uitdrukking kunnen worden gebracht en niet alleen gevoelens van verstilling....
Toen ik Carmen Bravo vertelde waar ik die avond zou gaan eten, wist ze zich nog te herinneren, dat ze in dat restaurant nog gedineerd had met Mompou, Poulenc, Darius en Madeleine Milhaud en Honneger. Als erudiete dames zoals Carmen Bravo en Madeleine Milhaud niet meer onder ons zullen zijn, valt een aantal van de laatste draadjes weg die ons nog heel direkt verbinden met een ongelooflijk boeiende periode uit de twintigste-eeuwse muziekgeschiedenis. Alle extra informatie, die Carmen Bravo mij verschafte, zal in een van de volgende nummers van het 'Pianobulletin' (een uitgave van de Nederlandse EPTA), te lezen zijn.
Inmiddels heb ik 'Musica Callada' al veelvuldig in Nederland gespeeld en heb ik geprobeerd om de lessen van Señora Bravo toe te passen.

Voor een concert op het Goethe Instituut in Parijs schreven tot dusver 14 in Duitsland woonachtige componisten een Blues. Musicoloog Michael Arntz, werkzaam bij de Deutschlandfunk in Keulen, had gedaan weten te krijgen, dat de Deutschlandfunk haar grote 'Sendesaal' aldaar voor een hele dag ter beschikking had gesteld. Zo kon ik op 7 maart 11 van de stukken aan de betreffende componisten laten horen. Michael Arntz interviewde hen allemaal. Het resultaat van de opname zal op 22 september op de Deutschlandfunk te horen zijn. Het blijft altijd bijzonder spannend om nieuwe stukken aan componisten te laten horen. Ik ben de laatste jaren zo veel met hedendaagse muziek bezig, dat ik nauwelijks meer weet hoe het is om stukken voor te bereiden zonder de mogelijkheid de componisten te consulteren!

Van 12 tot 18 april verbleef ik in Mexico. Op uitnodiging van de Ambassade in Mexico City speelde ik aldaar op het EU Jazz Festival. Ondanks een dag van acclimatisatie speelde de hoogte me aardig parten. 'Highway 61' van de duitse componist Moritz Eggert beleefde er zijn première (het door de componist verlangde spelen met de rechterhiel - zonder schoen - op de hoogste toetsen was me na intensieve training gelukt) evenals 'Mexicakerouacblues' van Ignacio Baca-Lobera. Dit laatste stuk bestaat uit Bluesachtige fragmenten, die afgewisseld worden door strofen uit Jack Kerouac's beroemde gedicht 'Mexico City Blues'.
Op de 'Escuela Superior de Musica' gaf ik, op de jazzafdeling, een lecture-recital over mijn Bluesprogramma. Het was weer opvallend hoe geïnteresseerd studenten in deze toch vrij exotische landen in eigentijdse muziek zijn. In Queretaro (250 km. noordelijker) kon ik het programma nog eens herhalen in een wat frissere atmosfeer. Componist Ignacio Baca-Lobera had dit concert voor mij georganiseerd in de zaal, waar in 1917 de Constitutie van de staat Mexico werd ondertekend.

Van 23 tot 26 april was ik aanwezig op het Festival 'the new musicscene of Pristhina' in Pristhina, Kosovo. Het was voor het eerst dat er in Kosovo een festival werd gehouden, dat geheel aan nieuwe muziek was gewijd.
De organisatie van het Festival was uitstekend. Men bracht mij onder in het befaamde 'Grand Hotel Prishtina', dat zo'n belangrijke rol in de recente oorlog speelde. De stad heeft sinds mijn vorige bezoek - november 2002- een enorme facelift ondergaan. Het Festival leefde ook duidelijk: overal posters, een heel grote publieke belangstelling, veel aandacht in de kranten en op de televisie. Mijn concert (Bluesprogramma, première van Larisa Vrhunc's 'to the last Madrigal') vond plaats op 24 april. De belangstelling was minder groot dan verwacht (ca. 170 mensen, schat ik) omdat er die ochtend een aardbeving was geweest (ik zat toen net te repeteren in de concertzaal, toen iedereen naar buiten vluchtte) en men bang was voor naschokken. Het publiek reageerde wel heel enthousiast. De muziek was duidelijk nieuw voor hen. Men is nieuwsgierig naar nieuwe muziek, een ervaring die ik in andere enigszins 'exotische' landen zoals recentelijk in Mexico en China ook al had. De Kosovaarse TV heeft het concert opgenomen. Op 25 april gaf ik een lecture over mijn Bluesprojekt voor ca. 30 studenten en docenten op de Kunstacademie. Ook hier was het publiek zeer belangstellend. Er werden veel vragen gesteld en vooral de partituren van de nieuwe muziek werden gretig bestudeerd en gekopieerd.
Al met al heb ik het gevoel, dat zo'n bezoek als dit zinvol is . Natuurlijk hebben mensen in eerste instantie behoefte aan de primaire levensbehoeften. Daarnaast heb ik echter ook het gevoel, dat zo'n Festival ook bijdraagt aan een vergroting van het zelfbewustzijn van mensen. Het wordt zeer gewaardeerd dat musici van verre naar Kosovo komen, een plek waar je voor je carrière niet speciaal naar toe hoeft te komen... Dat Kosovaren en Albanezen na de concerten van grote en langdurige maaltijden houden is uiteraard mooi meegenomen.

Op 14 mei speelde ik in de serie 'Unerhörte Musik' in het BKA Theater in Berlijn. Ik had altijd al graag in Berlijn willen spelen. Historisch is de stad natuurlijk al zo interessant en momenteel is het één grote proeftuin voor architectuur. Ook muzikaal gesproken probeert Berlijn weer prominent op de kaart te komen. 's Morgens bezocht ik de componist Peter Köszheghy in het voormalige oostelijk stadsdeel Ostkreuz. Een verademing om in zo'n 'dorp' te zijn na het 'saubere' en gladde westelijke deel. 's Avonds speelde ik de première van zijn Blues 'WRATH' waar in een intieme ambiance helaas een beperkt aantal, aandachte luisteraars getuige van waren.

Van Berlijn naar de voormalige Duitse kolonie Namibië (22-31 mei) is niet zo'n grote stap. In Windhoek, de hoofdstad, en nog sterker in Swakopmund aan de Atlantische Oceaan, voel je je haast meer in Duitsland dan in zuidelijk Afrika, zeker als je hotel 'Eberwein' heet en de eigenaresse 'Frau Rita'. En als in het winkeltje van Joe's Beer House in Windhoek 'Herman Goering: sein Leben und Werk' prijkt. Op het Concordia College in Windhoek luisterden ca. 500 zwarte leerlingen van 12-18 jaar naar het concert, dat zanger/gitarist Jackson Kaujeua en ik daar gaven. Jackson is een nationale beroemdheid: in de zeventiger jaren was hij protestzanger en moest hij in ballingschap gaan. In 1989, aan de vooravond van de onafhankelijkheid, werd hij als een held binnengehaald. Mijn jazzachtige stukken (Gershwin, Morton Gould, Antheil e.a.) wekten vooral lachlust en bewonderende (?) kreten op bij virtuoze passages. De meerderheid van het gehoor zal waarschijnlijk nog nooit in een concertsetting naar muziek geluisterd hebben. Maar Jacksons songs kennen ze allemaal. En omdat de zanger de zaal ook weet te bespelen ('Are you there?' , 'Are you happy...?') gaat het publiek echt uit zijn bol. En ik begeleid als blanke zo overtuigend mogelijk de liedjes over de onderdrukte en vervolgens bevrijde volkeren van Afrika. Per slot van rekening heb ik destijds toch maar geen Outspan sinaasappels gekocht!
In Windhoek (met Jackson) en Swakopmund (zonder hem) speelde ik ook nog een soloprogramma met Tango's en Blues. Swakopmund is absoluut surrealistisch. Duitsland in de woestijn. Strudel bij Café Anton, onder de palmen. Tochtje naar de sanddunes met de jeep van Hans-Dieter.
In Windhoek doe ik een workshop van 2 dagen met lokale jazzmusici. Hoewel jazz in Namibië vrijwel nergens te horen is, verbaasde het me hoe goed de musici de jazzstandards beheersen. En ondanks allerlei logistieke problemen, resulteerde de workshop in een redelijk geslaagd concert met een gelegenheidsformatie van saxofoon, piano, keyboard, basgitaar en slagwerk. Twee gastsolisten: gitarist Jackson (een andere) en gitarist Peter de Leeuw, in het dagelijks leven werkzaam op de Nederlandse Ambassade.
Het beeld van Ambassademedewerkers als personen, die voornamelijk representatieve werkzaamheden verrichten klopt natuurlijk allang niet meer. Maar in Namibië trof het me vooral hoe betrokken de mensen van de Ambassade zijn bij de problemen van het land en hoe belangrijk hun werk is. Moge een nieuwe regering in godsnaam de post Windhoek niet opheffen!

Op 7 juni speelde ik op het Goethe Instituut in Parijs een programma, dat geheel bestond uit nieuwe, Bluesachtige stukken, die door Duitse of ten minste in Duitsland wonende componisten voor mijn Bluesprojekt geschreven waren. Omdat het 14 nieuwe stukken betrof had ik een aantal ervan in de voorafgaande maanden al in première gebracht. 10 Blues beleefden echter hun eerste uitvoering. Het waren composities van Shigeru Kan-no( Frageolett + Passacaglia = Blues???), Joanna Stepalska (Amsel Blues), Yasuko Yamaguchi (Zwölf ), Dimitri Terzakis (Dorischer Blues), Valerio Sannicandro (Sacrae Cantiones ), Georg Hajdu (Blue Marble ), Juan Maria Solare (Red) , Christian Banasik (Spell out), Robert Platz (November) en Rochus Aust ((Wormser Nibelungen Blues).
5 van de componisten waren speciaal voor het concert naar Parijs gekomen. Des te meer speet het mij, dat dit concert - waar een soort doorsnede van het hedendaags componeren in Duitsland te horen was - relatief weinig publiek trok. Aan alle musici, die eigentijdse muziek spelen, dringt zich van tijd tot tijd de vraag op, waarom deze muziek niet dezelfde aandacht krijgt als de hedendaagse literatuur of film en waarom dit vroeger - ruwweg gezegd voordat Schönberg de eerste atonale muziek componeerde- wel degelijk het geval was. Over die vraag heb ik wel veel ideeën maar een verlossend antwoord zou ik niet kunnen geven. Hoe het ook zij: wil muziek levend blijven zal er gecomponeerd moeten blijven worden en zullen de nieuwe composities ook uitgevoerd dienen te worden. Bij die uitvoeringen betrokken te zijn blijft voor mij een heel boeiende bezigheid, die ik absoluut niet zou willen missen.